Je hart volgen of de arbeidsmarkt?

Yvonne van Sark
7 maart 2022

Nu de arbeidsmarkt zo krap is, roepen werkgevers en sectoren steeds harder om jong talent. Ook mbo-studenten zijn erg gewild. Op sectorniveau leidt het tot nieuwe discussies. Moeten we mbo-studenten meer sturen in hun studiekeuze naar gewilde sectoren en banen? Of is het tijd om nu echt anders te gaan denken over opleiding en toetreding tot de arbeidsmarkt?

Twee weken geleden gooide Doekle Terpstra van Techniek Nederland de knuppel in het hoenderhok door te pleiten voor een numerus fixus op mbo-studies met beperkte baankansen. Zo kunnen we studenten die kiezen voor ‘uitstervende stropdasberoepen’ bijsturen naar opleidingen waar veel vraag naar is. Een nieuw geluid in mbo-land. Tot nu geldt dat (vrijwel) elke mbo-student die zich vóór 1 april aanmeldt ook toegelaten mag worden op zijn of haar voorkeursopleiding. Vanuit verschillende hoeken kwamen verontwaardigde reacties. Variërend van ‘Mbo-studenten moeten ook hun hart kunnen volgen’ tot ‘Als we breed en eigentijds opleiden, komt het met die studenten straks wel goed’ of ‘En over tien jaar hebben we zeker weer teveel zorgmedewerkers’. De problematiek is niet nieuw en speelt al jaren. Bepaalde opleidingen, zoals in de techniek en de zorg, hebben te weinig instroom van studenten, waar andere opleidingen de aanloop van nieuwe studenten bijna niet aankunnen.

Om die reden is ervoor gekozen om de informatie over arbeidsmarktperspectief beter te ontsluiten. Zo zie je tegenwoordig op sites van de roc’s en bij kiesmbo.nl informatievensters met gegevens over het bruto uursalaris bij de start en hoeveel procent van de afgestudeerden 1,5 jaar na het behalen van het diploma werk heeft. Maar een grote uitdaging is dat – als jongeren deze informatie al tot zich nemen – ze die vaak minder zwaar meewegen. Een combinatie van zelfvertrouwen en maakbaarheidsdenken maakt dat veel jongeren verwachten dat sombere prognoses niet voor hen gelden en dat zij persoonlijk wel goed terechtkomen.

Populariteit Economie & Administratie
Wat maakt sommige studies nu zo aansprekend, zelfs als de baankansen beduidend minder zijn? Een dergelijke vraag legde de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO) ons in 2019 voor: Hoe komt het dat economische en administratieve mbo-opleidingen zo populair zijn bij veel jongeren? Hiervoor gingen we eerst met 126 vmbo’ers en mbo’ers in gesprek, gevolgd door kwantitatief onderzoek onder nog eens ruim 800 jongeren. Ons onderzoek voor het CMMBO vormde een bouwsteen voor het advies dat CMMBO uiteindelijk uitbracht en dat vorige maand werd besproken bij de Commissie OCW van de Tweede Kamer.

De aantrekkingskracht van economische en administratieve opleidingen is bijna gespiegeld aan de lage populariteit van bijvoorbeeld technische opleidingen. Jongeren hebben het gevoel dat ze geen fuik ingaan, maar juist meerdere opties openhouden. Ze voelen er ruimte voor hun ambities; we zien veel jongeren die na hun mbo-opleiding willen doorstromen naar het hbo. En dit spreekt jongeren met een migratieachtergrond en jongeren in de grootstedelijke context versterkt aan.

CMMBO stelt in haar advies: als we weten dat veel studenten vanuit economisch-administratieve opleidingen willen doorstromen naar het hbo, kunnen we die emancipatieroute maar beter faciliteren, ook vanuit de bevordering van kansengelijkheid. Denk aan meer focus op bredere skills en op studievaardigheden. Ook pleit CMMBO voor een uniforme skills-taal in het mbo, zodat studenten en werkgevers makkelijker zien waar de match ligt. Daarmee zegt CMMBO impliciet ook: probeer de jonge studiekiezer niet tot andere keuzes te dwingen met bijvoorbeeld een numerus fixus, maar bereid ze met betere LOB voor op alle mogelijkheden en richt opleidingen en systemen zo in dat studenten alsnog de beste kansen aangereikt krijgen.

Stel, je bent 14….
Bij Youngworks helpen we klanten steevast door het jongerenperspectief in te nemen. Dat doen we door jongeren te spreken en te verkennen hoe zij naar een onderwerp kijken. Dan wordt al gauw duidelijk hoe ingewikkeld studiekeuze geworden is. Een deel van de vmbo-leerlingen moet op zijn of haar 14e of 15e kiezen uit tien profielen. Stel dat je al enige technische interesse hebt, hoe weet je dan of je moet gaan voor PIE (Produceren, Installeren en Energie) of voor Maritiem & Techniek? Daarbij wordt een profiel als PIE op steeds minder scholen aangeboden en is het daarmee nog minder zichtbaar in LOB door… een gebrek aan interesse van jongeren die kiezen voor dit profiel.

Vervolgens gaat die vmbo-leerling twee jaar later neuzen bij vervolgopleidingen op het mbo en dan wordt het nog veel specifieker. Dan zie je namen van opleidingen als ‘Eerste monteur elektrotechnische installaties woning en utiliteit’…. Een opleiding met veel potentie op de arbeidsmarkt, maar voelt dat ook zo? We zien nu dat veel jongeren liever kiezen voor een profiel waarmee ze gevoelsmatig veel mogelijkheden voor zichzelf creëren dan voor een profiel dat smal en specifiek voelt.

In het hbo zien we de laatste jaren een beweging waarbij diverse opleidingen zijn samengevoegd bij de start, zodat jongeren zich na een brede kennismaking gaan specialiseren. Zo worden studenten bij de bachelorstudie HBO-ICT eerst anderhalf jaar breed opgeleid, om daarna te kunnen kiezen voor heel verschillende specialisaties als Game Development, Cyber Security of Technische Informatica. Verschillende hogescholen bieden ook de bacheloropleiding Engineering waarin je leerroutes of afstudeerrichtingen kiest als Product Ontwerpen of Werktuigbouwkunde. Zeker voor jongeren die opgroeien in een omgeving waar techniek minder zichtbaar is, is zo’n brede kennismaking met het werkveld kansrijk.

Hoe verder?
De krapte op de arbeidsmarkt zet overduidelijk dingen in beweging. Een numerus fixus op economie en administratie vinden wij als oplossing nogal rigide. Bovendien zien we dat jongeren in hun studiekeuzeproces allereerst op zoek zijn naar inspiratie en van daaruit op zoek gaan naar meer informatie. Een gedwongen plan B is geen goed startpunt.

De hoge dynamiek in werk vraagt juist meer flexibiliteit van ons allemaal. Werkgevers ervaren dat ze breder moeten (en kunnen) zoeken en dat ze zelf een rol kunnen spelen in het intern goed opleiden. Opleidingen ervaren dat ze flexibeler kunnen denken en dat bepaalde skills binnen allerlei contexten van toepassing zijn.

Als we willen dat jongeren met hun hart kiezen voor de sectoren waar de vraag het grootst is, moeten we die richtingen toegankelijker maken en jongeren in hun hart zien te raken met nieuwe ervaringen. Helaas is die oplossing niet simpel of makkelijk realiseerbaar, maar laten we beginnen bij vmbo’ers die die keuzes al op jonge leeftijd moeten maken:

  • De ervaringen die jongeren opdoen in de onderbouw met technische of zorgsectoren moeten simpelweg vaker plaatsvinden en kwalitatief beter inspelen op hun individuele drijfveren. Dat vraagt een inspanning van zowel het onderwijs als van werkgevers en sectoren, meer dan nu gebeurt. We spreken vanuit Youngworks nog te veel jongeren die voorafgaand aan hun profielkeuze bijvoorbeeld geen ervaring opdoen met techniek, thuis of op school. Daarbij zien we te veel voorlichting die niet aansluit op de belevingswereld van jongeren.
  • De indeling in tien profielen en profilering van een technisch profiel als PIE daarbinnen moet op de schop als we willen dat jongeren daar vaker voor gaan kiezen. Kijk bijvoorbeeld naar de naamgeving van profielen en opleidingen en beelden die hierbij worden gebruikt.
  • De keuze voor met name techniek moet laagdrempeliger voelen. Dat betekent aanbod dichtbij (geen extra reisafstand) en bredere, toegankelijke techniekprofielen en mbo-opleidingen die voelen alsof je daarbinnen nog volop kunt ontdekken wat bij je past.

Allemaal stappen waarbij we steeds het perspectief van de jongeren zelf moeten meenemen. Zodat jongeren eerst geïnspireerd worden en vervolgens ervaren dat er volop baankansen voor ze in het verschiet liggen waar ze zelf nog nooit aan gedacht hadden.

Meer lezen over enkele cases van Youngworks die hierop aansluiten?

– Voor Expertisepunt LOB: Hoe denken jongeren over LOB?

– Voor OCW: leerlingen over de nieuwe leerweg.

– Voor Platform Talent voor Technologie: drie onderzoeken over jongeren & techniek.

– Voor SBB: Kiesmbo.